Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Elk jaar struinen de reizende levensgenieters Ruud en Sonja in de zomer door het land. Met muildier, kip en woonwagentje genieten ze van ‘de vele mooie mensen onderweg in ons land’. Vaste tussenstop Sint Tunnis heeft een speciaal plekje in hun hart.
Op het gras van de Brink staat even hun ‘huis’. Een knus woonwagentje met een klein draaiorgel. Muildier Bella eet gras, kip Dotje scharrelt rond. Ruud (79) heeft z’n bloes losjes geknoopt. Onder de hoed een karakteristiek gebruind hoofd, met stralende ogen. Sonja (79) is ook sfeervol gekleed en draagt kleurrijke oorbellen. Ze voelen zich verbonden met de levensstijl van zigeuners, maar zijn het niet. “We zijn opgegroeid in Scheveningen”, zegt Ruud. “Als pubers leerden we elkaar kennen. Zo’n 35 jaar geleden vonden we elkaar weer.” Toen Ruud op 56-jarige leeftijd kon stoppen als schoolconciërge, kriebelde het bij hem. “Ik wilde reizen.” Na enkele jaren bezochten ze een bedevaart voor zigeuners in Zuid-Frankrijk, in Saintes-Maries- de-la-Mer. “Hun muziek en manier van leven, zo gericht op delen, helpen en plezier maken, raakte ons. Ik dacht: ik heb een ezel en een woonwagen nodig. En dan gaan we gewoon op pad.”, zegt Ruud. De romantiek van het zigeunerleven trok.
Welkom en weggejaagd
Inmiddels rijden ze 16 jaar door het land met het door techneut Ruud zelf gebouwde, beschilderde wagentje. “We weten vaak niet eens of we linksaf of rechtsaf gaan. Maar bijna overal kom je lieve mensen tegen. Het is gewoon heerlijk om op veel plekken mensen te ontmoeten. Alleen die verdomde handhavers maken het ons steeds lastiger. Je mag nergens ‘wildkamperen’. Bij de Radioplassen zijn we ook weggejaagd. Vrijheid is er nog maar weinig”, bromt Ruud. “Maar een bon krijgen we bijna nooit”, zegt Sonja. “Hij praat zich er altijd uit”. Ruud lacht. “Ik heb van de zigeuners geleerd: altijd beleefd blijven en als je echt boos wordt, kop dicht houden.” Met een eenpitter gestookt op wasbenzine kokkerellen ze. Al krijgen ze ook van alles aangeboden. “Mensen zijn vaak nieuwsgierig en verrast als we ergens staan. Ze brengen dan wel eens wat. Buiten de deur eten we niet, zolang er op de wereld kinderen sterven van de honger. We houden van eerlijkheid en eenvoud. In Sint Tunnis komen we niks tekort. Laatst bracht iemand soep. Hartverwarmend. Hier hebben we sowieso hele fijne contacten opgebouwd.” De ruimte binnen is beperkt, maar voor Sonja en Ruud genoeg. Voor de douche maken ze gebruik van een onkruidspuit, die Ruud achterop heeft gemonteerd. “Net zo gemakkelijk en ik heb amper 2,5 liter water nodig.”
Glimlach als cadeau
Van delen en anderen plezier bezorgen, genieten ze. “Regelmatig stoppen we bij een school of verpleeghuis, waar we gezellig muziek maken met ons draaiorgeltje. Iedereen is welkom om een kijkje bij ons te nemen of een gesprekje te voeren. Superleuk. Een glimlach krijgen is voor ons het mooiste cadeau. Zoals bij een man die terminaal ziek was. Die wilde zó graag een keer meerijden. Die wens hebben we vervuld. Hij genoot. We kregen er kippenvel van.” Sint Tunnis is speciaal. De grootouders van Ruuds moeder hebben hier gewoond. “Overgrootvader had een bakkerij en zijn zoon een slijterij. Een tante van ons onderhield het graf en zette er jaarlijks een bloemetje bij. Uit dankbaarheid doen wij dat nu ook steeds. De familie toen en wij nu, koesteren de goede herinneringen.” Sinds kort hebben ze een flexibel zonnepaneel. “Ja, om die mobiel op te laden, maar ik gebruik hem weinig”, weet Ruud. “Toch wil ik elke dag contact hebben, dus ik bel vanuit ons huis in Haaren”, zegt Sonja, die zich al een tijdje zich niet meer fit genoeg voelt om steeds mee te rijden. Ruud merkt dat hij ouder begint te worden maar blijft optimistisch. Hij reed ooit in 1963 de Elfstedentocht en is niet van plan zijn avontuurlijke leven te stoppen. Vol passie: “Haha, integendeel, ik heb net voor 25 jaar bijgetekend. Maar ja, als het niet meer gaat, is het klaar. Wat ik dan ga doen? Fietsen. Dan maak ik er wel een fietscaravan van.” En weer galmt de lach over de Brink.